Hechting en het Jong Kind
Esther Groenewegen
04/26/2015
7 min
41

Hechting en het Jonge Kind

04/26/2015
7 min
41

In mijn vorige blog heb ik al iets geschreven over de eerste symptomen die op een verstoorde hechting zouden kunnen duiden.

In dit blog wil ik daar iets verder op in gaan. Zoals ik al schreef is het belangrijk dat deze symptomen zo vroeg mogelijk opgemerkt worden zodat er op zo’n jong mogelijke leeftijd hulp komt voor onze kinderen. Het is belangrijk om te weten dat je kind in de buik al veel dingen meekrijgt uit de omgeving. Is deze omgeving een fijne, veilige omgeving dan zal de foetus in de buik daar positieve herinneringen van op slaan. Dit zijn natuurlijk geen bewuste herinneringen maar ‘lijfherinneringen’, onbewust opgeslagen in het lichaam. Als de omgeving niet fijn en veilig is geweest voor de moeder slaat de baby dus onveilige ‘lijfherinneringen’ op. Als de baby dan geboren wordt is het kind als het ware geprogrammeerd om alert te zijn op gevaar. In mijn vorige blogs heb ik ook al geschreven dat het brein van het kind op een andere manier is ontwikkeld als de omgeving niet veilig is geweest voor de moeder tijdens de zwangerschap. Het brein is dan ook ontwikkeld om ‘gevaar’ goed en snel op te merken. Veel kinderen met hechtingsproblemen zijn daarom hyperalert, niet te verwarren met hyperactief. Als een gezonde baby geboren wordt is het vanaf het begin van zijn of haar leven klaar om een band met hun moeder aan te gaan.

Door hormonen, vrij gekomen na de geboorte, zijn pasgeborenen de eerste uren van hun leven erg alert, vooral de eerste 20 à 30 minuten. Dan hebben zij de eerste mogelijkheid om te gaan hechten. Twee dagen oud onderscheidt de baby het gezicht en de geur van de moeder, met drie dagen heeft het een voorkeur voor de stem van de moeder, met zes dagen een voorkeur voor de geur van de kleren van de moeder, met drie a vijf weken kijkt een baby met veel naar het gezicht van de moeder, met negen à twaalf weken trekken vooral de ogen van de moeder de aandacht van de baby. Met drie a vier maanden is er sociaal contact met de moeder. [Bron: blz. 50, Behandeling van hechtingproblemen, Anniek Thoomes-Vreugdenhil] Baby’s die te vroeg geboren worden en vlak na de geboorte gelijk medische behandelingen moeten ondergaan kunnen dus al een paar van deze essentiële stappen niet goed doorlopen doordat zij bijvoorbeeld vastzitten aan infusen of/en in een couveuse liggen. Baby’s die vlak na de geboorde worden afgestaan kunnen ook een aantal van deze stappen niet goed doorlopen. 

Als de baby in een omgeving geboren wordt waar de moeder zich niet veilig voelt, zal de baby een andere ervaring hebben met het doorlopen van deze stappen als een baby die in een fijne en veilige omgeving geboren wordt. Ook al is de moeder nog zo blij met haar kind. Toch zal zij ook signalen overbrengen van stress en zorg. Deze signalen worden allemaal opgenomen in het lichaam van de baby. Toen mijn dochter geboren werd was ik super blij om haar eindelijk te mogen vasthouden. Maar er was ook die onderliggende angst, hoe ga ik er met haar vader nog iets moois van maken? Eigenlijk wist ik wel dat dit niet echt kans van slagen had. Ik was zo bang voor hem. Het lichamelijke geweld werd steeds erger, en het liegen, manipuleren en de ziekelijke jaloersheid hadden ook al gevaarlijke proporties aangenomen. Dit samen met mijn ongelofelijke gevoel van falen en schaamte maakte dat ik niet gelijk stappen durfde te ondernemen. Dus ik bleef. Tegen beter weten in. In deze situatie heeft mijn dochter veel te lang gezeten. Uiteindelijk had ik de moed bij elkaar geraapt en heb ik een scheiding aangevraagd. Wetende dat dit olie op het vuur zou zijn. Wat er daarna gebeurde gun je niemand. Ik ben er gelukkig uitgekomen maar wist toen nog niet wat voor gevolgen dit voor mijn dochter zou hebben. Had ik toen maar geweten dat mijn situatie hechtingsproblemen had kunnen veroorzaken bij mijn kind. Echt niemand heeft mij daar op gewezen. Met de kennis van nu had ik het soms eigenaardige gedrag van mijn kind veel eerder kunnen herkennen als verstoord hechtingsgedrag. Ik zal er een aantal met je delen. 

1. Geen troost zoeken of huilen bij pijn of verdriet 

Zo jong als mijn dochter was, als ze pijn had kwam ze geen troost zoeken. Bij vreemden ging ze wel zomaar op schoot zitten om getroost te worden. Vaak huilde ze ook niet als ze pijn had. Ze ging bij pijn in een soort freeze stand staan. Ze bleef dan stil staan of zitten, alsof ze bevroren was. Je kon zien dat ze pijn had maar ze gaf geen krimp. 

2. Verstarring van het lichaam bij lichamelijk contact met de moeder

Als ik mijn dochter wilde troosten, voelde ik in haar lijf een soort verstarring alsof ze mijn aanraking niet kon verdragen. Ze onderging het troosten dan wel als ze echt niet weg kon komen maar hoe ouder ze was hoe meer ze probeerde weg te komen. Zo ongelofelijk pijnlijk en onzichtbaar. Dit valt andere mensen niet op. Ik heb dit jarenlang alleen gedragen. Het moet wel aan mij liggen dacht ik, ik ben de enige moeder op aarde die een kind heeft gekregen die haar moeder niet leuk vindt. Zo voelde het echt voor mij. Pas toen ik mijn zoon kreeg kon ik ervaren hoe het is om een kind echt te kunnen troosten en knuffelen. En nu ik mij heb verdiept in de hechtingsmaterie weet ik dat mijn dochter wel heel veel van mij houdt maar dat haar lijf en brein anders werken. Nu mijn dochter wat ouder is heeft ze eens gezegd: "Mama, ik wil wel graag knuffelen maar mijn lijf zegt nee"

3. Allemansvriend gedrag, geen onderscheid maken tussen vreemden en ouders

Het allemansvriend gedrag was een van de dingen die mij het eerste opviel toen ik met mijn dochter in sociale situaties kwam. De eerste keer dat het mij echt opviel kan ik mijn nog zo goed herinneren. Ze kon toen net zelf zitten. We gingen naar Bergen aan Zee om iets te gaan drinken. Binnen een paar seconden kreeg ze het voor elkaar dat iedereen in het restaurant uitgebreid naar haar zat te lachen. Met die grote, mooie kijkers keek ze iedereen uitgebreid in de ogen aan. Ik weet nog dat ik daar een raar onderbuikgevoel van kreeg maar ik kon het verder niet plaatsen. Ik dacht dat het aan mijn eigen jaloezie gevoelens lag. Zo van: Ja, wel een beetje gezellig gaan zitten doen bij vreemden maar je eigen moeder steeds maar afwijzen. Deze gevoelens duwde ik gelijk weer weg, ik schaamde mij voor deze gevoelens. Nu weet ik dat ik dit heel serieus had moeten nemen. Als ik toen kennis van verstoorde hechting had gehad, had ik haar op een andere plek neer kunnen zetten zodat zij niet voor iedereen te zien was. Nu Yasmine ouder is heeft zij nog steeds last van dit gedrag. Nu is dit gedrag heel gevaarlijk. Het heeft al voor aan aantal nare situaties gezorgd. Wat wij nu als oplossing hebben voor dit gedrag is het dragen van een zonnebril met spiegelglazen. Op deze manier kan zij geen vreemde mensen in de ogen kijken. 

4. Geen exploratiegedrag, geen spel 

Als baby’s groot genoeg zijn om te gaan kruipen, gaan ze op onderzoek uit. Voor veilig gehechte kinderen een hele logische volgende stap. Voor kinderen met een verstoorde hechting niet per se. Zij ervaren de wereld niet als veilig en vertrouwd. Waarom zou je dan op onderzoek uit willen gaan? Veel te eng. Veel kinderen met hechtingsproblemen gaan daarom ook niet op onderzoek uit, exploratiegedrag noem je dit. Het is eigenlijk een heel paradoxale situatie waar onze kinderen in zitten. Aan de ene kant kunnen zij de nabijheid van hun moeder niet verdragen. Maar aan de andere kant voelen zij niet de veiligheid die zij nodig hebben om de wereld te gaan ontdekken. Mijn dochter wilde dus altijd in mijn buurt blijven, ging nooit op onderzoek uit. Ik kan mij ook bijna niet herinneren dat ik haar heb zien kruipen. Ze zat de meeste tijd op mijn heup. Feestjes of andere sociale settings waren helemaal een drama, dan kon ze urenlang aan mijn been vast zitten. Spelen, ik weet niet of dit voor alle kinderen met een verstoorde hechting geldt maar ik heb mijn kind nog nooit echt zien spelen. Ik had natuurlijk van alles voor haar aangeschaft. Ze heeft er nooit echt iets meegedaan. Wat ze wel soms deed was alles op kleur of op een rijtje leggen. Mijn zoon kon daarentegen heel goed spelen, je gaf hem één autootje en je hoorde hem niet meer. Urenlang zat hij dan in de box en had hij het prima naar zijn zin. Mijn dochter begon al te gillen als ik met haar richting de box liep. Ik geloof dat zij nooit langer dan 5 minuten in die box heeft gelegen. 

Waarom spelen kinderen?

Kinderen weten zelf niet waarom zij spelen, zij spelen gewoon. Het spel dient verder geen doel voor het kind.Wij als volwassen weten dat spelen belangrijk is voor kinderen. Doordat kinderen spelen kunnen zij de wereld ontdekken, beheersen en eigen maken. Het kind speelt op zijn of haar wijze na wat het meemaakt en krijgt daardoor greep op die wereld. Op deze wijze leert het kind zijn wereld ontdekken en te beheersen en vervolgens het ontdekte te integreren.Spelen hoort dus bij een kinderleven. Zij verwerken hun ervaringen in hun spel. Dit is heel belangrijk voor hun emotionele- en cognitieve ontwikkeling. [Bron: blz 54, Behandeling van hechtingsproblemen, Anniek Thoomes-Vreugdenhil.] Als onze kinderen niet spelen lopen ze een achterstand in hun ontwikkeling op. Mijn dochter wist echt niet wat ze met speelgoed aanmoest. Ze keek er even naar om er vervolgens niet meer naar om te kijken. Mijn dochter maakte ook nooit troep. Zoals mijn zoon het geweldig vond om als baby bijvoorbeeld een krant helemaal kapot te scheuren kwam het bij mijn dochter niet in haar op om daar iets mee te doen. Het leek wel alsof ze geen fantasie en creativiteit had. Alsof ze van binnen geen prikkels voelde om dingen te gaan ontdekken. Ik hoop dat ik met dit blog meer duidelijkheid heb gegeven over hoe je verstoorde hechting zo vroeg mogelijk kan herkennen. 

Ik zou het geweldig vinden als er een folder zou komen met deze symptomen en dat deze folder bij huisartsen, consultatiebureaus en ziekenhuizen in de wachtkamers te vinden zou zijn. Het zou ons en onze dochter in ieder geval veel ellende, schaamte en verdriet hebben bespaard.

Reacties
Categorieën