Jou zus is raar
Wij zitten aan tafel om te eten. Papa is een aantal dagen op reis voor zijn werk dus wij zijn gezellig met z’n drieën. Jayden begint te kletsen over zijn speelafspraakje van die dag. Hij was bij R wezen spelen. Al gauw voel ik dat het gesprek een richting op gaat die niet leuk is. Jayden wil namelijk gaan zeggen dat R en zijn zus Yasmine maar raar vinden. Ik kan Jayden nog net een schop onder de tafel geven. Jayden stopt gelijk met zijn verhaal en snapt ook gelijk wat er met de schop bedoeld wordt. Gelukkig zijn er twee R’s in de klas. De andere R heeft een klein zusje. Ik probeer de situatie te redden: ‘Ach het zusje van R zegt ook altijd tegen mij dat ze mij stom vindt’. ‘Dat doen sommige kleine kinderen maar ze menen dit niet’. Ik hoop hier de situatie mee gered te hebben. Het lijkt er wel op. Yasmine neemt het verhaal voor waar aan, lijkt het. En Jayden snapt dat het geen leuk verhaal is om te vertellen. Later kom ik erop terug als ik alleen met Jayden ben. We kunnen er goed met elkaar over praten. Ik vertel hem dat hij best mag zeggen dat er iets met z’n zus aan de hand is. Dit is een stap te ver voor Jayden. Hij wil ECHT niet zeggen dat zijn zus anders dan anders is. ‘Ja, mam, dat ga ik echt niet doen hoor’ verzekert hij mij… De dag daarna merk ik dat het mij meer doet dan ik had verwacht. Je staat er niet zo vaak bij stil maar natuurlijk hebben kinderen ook een mening over mijn kind. En natuurlijk is het duidelijk dat mijn kind ‘raar’ is maar om dit te horen uit de mond van je kind is toch pijnlijk. Tsja, voor andere kinderen is Yasmine een raar kind en zo is het. Veel te weinig denk ik er over na wat dit voor Jayden betekent. We zijn meer bezig om te kijken wat Yasmine nodig heeft. Jayden fietst hier dan zo handig mogelijk doorheen en bewandelt zijn eigen weg. Toch laat dit voorval zien dat hij zich niet vrij genoeg voelt om te zeggen dat zijn zus er niets aan kan doen omdat zij een diagnose heeft.